Over opslorping van straffen, samenloop en eenheid van opzet
In de artikelen 58 tot en met 65 van het Belgische Strafwetboek, wordt de samenloop van misdrijven besproken. Er moeten verschillende soorten van samenloop onderscheiden worden: de eendaadse samenloop en de meerdaadse samenloop. De samenloop kan een invloed hebben op de bestraffing.
De eendaadse samenloop
Er is eendaadse samenloop, wanneer een persoon door één enkele handeling meer dan één misdrijf pleegt. Eén enkele handeling kan strijdig zijn met meer dan een enkel wettelijk verbod, of kan ook tweemaal hetzelfde wettelijk verbod overtreden. Gelet op de éénheid van handeling, die door eenzelfde opzet beheerst wordt, wordt alleen de zwaarste straf uitgesproken volgens artikel 65 Sw.
De meerdaadse samenloop
Er is sprake van een meerdaadse samenloop wanneer een en dezelfde persoon opeenvolgend twee of meer misdrijven pleegt vooraleer over één der feiten een vonnis is geveld, dat in kracht van rechterlijk gewijsde is gegaan. Op die manier kunnen verschillende misdrijven in eenzelfde vonnis terechtkomen.
Wijze van bestraffing
Er zijn door de Wetgever drie mogelijke manieren voorzien om deze samenhangende feiten te bestraffen:
- De volstrekte samenvoeging: De rechter spreekt elk der straffen afzonderlijk uit, zonder ze op te tellen.
- De beperkte samenvoeging: De rechter legt een straf op voor elk misdrijf. Daarna telt hij al de straffen samen en indien het totaal het dubbel van het maximum van de zwaarste straf overtreft, wordt het tot dit maximum herleid.
- De opslorping: De rechter moet uitspraak doen over al die hem voorgelegde feiten, maar hij legt slechts één enkele straf op voor alle feiten samen.
De wijze van bestraffing zal afhangen over welke soort inbreuken en bestraffingen het gaat. Bovendien zal ook de eenheid van (misdadig) opzet een rol spelen.
De samenloop met feiten waarover reeds een uitspraak werd gedaan
Wanneer verschillende samenlopende misdrijven samen in één vonnis bestraft worden, stelt er zich geen moeilijkheid en moet de rechter gewoonweg de bovenvermelde wijze van bestraffing toepassen.
Een probleem stelt zich evenwel wanneer verschillende samenhangende feiten bestaan, waarvan een deel reeds veroordeeld werden in een eerder vonnis.
Dit kan zich voordoen wanneer verschillende feiten in verschillende arrondissementen gepleegd werden, en daardoor verschillende onderzoeken werden opgestart door afzonderlijke afdelingen van het Parket van de Procureur des Konings. Wanneer een verdachte bijvoorbeeld voor 10 feiten van winkeldiefstal veroordeeld werd door de Rechtbank van Antwerpen, maar een parallel onderzoek tot resultaat heeft dat hij voor een gelijkaardig feit in dezelfde periode wordt veroordeeld voor de Rechtbank van Mechelen, dan zal de tweede rechter rekening moeten houden met de straf die reeds werd opgelegd.
Wat ook soms gebeurt is dat bepaalde feiten reeds tot een veroordeling leiden, terwijl andere feiten pas na deze veroordeling aan het licht kwamen. Deze zullen dan opnieuw vervolgd kunnen worden, maar er zal rekening gehouden worden met de samenhangende feiten en de bestraffing die reeds werd opgelegd.
Het kan dus gebeuren dat misdrijven, die in samenloop zijn met andere feiten dewelke reeds vroeger definitief werden gevonnist, pas later aan de strafrechtbank voorgelegd worden. De eerste rechter, die geen samenloop vermoedde, heeft zijn straf uitgesproken, zonder met enige samenloop rekening te houden. Dit is uiteraard logisch, vermits die eerste rechter die samenloop niet kende. Wanneer nu het eerste vonnis reeds in kracht van gewijsde is gegaan, komen andere misdrijven aan het licht, die in samenloop zijn met die welke reeds definitief werden gevonnist, en voor de strafrechter gebracht.
Het zou van weinig rechtvaardigheid en rechtszekerheid getuigen dat men door louter toeval of een administratieve beslissing tot opsplitsing van de vervolging een dubbele bestraffing zou riskeren. Om deze redenen werd de mogelijkheid van opslorping voorzien tussen nieuwe feiten en reeds veroordeelde samenhangende feiten.
Artikel 65 lid 2 van het Strafwetboek bepaalt: “Wanneer de feitenrechter vaststelt dat misdrijven die reeds het voorwerp waren van een in kracht van gewijsde gegane beslissing en andere feiten die bij hem aanhangig zijn en die, in de veronderstelling dat zij bewezen zouden zijn, aan die beslissing voorafgaan en samen met de eerste misdrijven de opeenvolgende en voortgezette uitvoering zijn van een zelfde misdadig opzet, houdt hij bij de straftoemeting rekening met de reeds uitgesproken straffen. Indien deze hem voor een juiste bestraffing van al de misdrijven voldoende lijken, spreekt hij zich uit over de schuldvraag en verwijst hij in zijn beslissing naar de reeds uitgesproken straffen. Het geheel van de straffen uitgesproken met toepassing van dit artikel mag het maximum van de zwaarste straf niet te boven gaan.”
Wanneer de beklaagde kan aantonen dat hij reeds veroordeeld werd voor samenhangende feiten, dan zal de rechtbank rekening moeten houden met deze veroordeling en de daarin opgelegde straffen. De beklaagde of zijn advocaat kan de veroordeling aantonen door een eensluidend afschrift van het vonnis bij te brengen, met bewijs van kracht van gewijsde.
Wanneer de rechtbank kennis krijgt van de eerdere bestraffing voor samenhangende feiten, kan deze van oordeel zijn dat deze eerdere bestraffing genoegzaam was om alle feiten samen te bestraffen. De rechter kan evenwel ook van oordeel zijn dat nog een bijkomende bestraffing nodig is, zonder dat de beide bestraffingen samen het maximum van de zwaarste straf te boven gaan.
Indien u vragen heeft over de samenloop van feiten of de opslorping van straffen, staan onze advocaten met raad en daad voor u klaar teneinde uw rechten maximaal te verdedigen.
Op zoek naar een advocaat strafrecht?
Tijdens een eerste consultatie wordt uw probleem besproken, waarbij onze advocaten het juridische kader schetsen en de mogelijke oplossingen overlopen.