Kennisbank Algemeen Advocatuur Algemeen Uitvoerbaarheid bij voorraad verstekvonnis Art.…

Uitvoerbaarheid bij voorraad verstekvonnis Art. 1397 Ger.W.

Uitvoerbaarheid bij voorraad verstekvonnis Art. 1397 Ger.W.

Art. 1397 Ger.W. – verzet of hoger beroep schorst een verstekvonnis

De Potpourriwet V wijzigde de regels van de voorlopige tenuitvoerlegging voor de zoveelste keer. In een totaal nieuw art. 1397 Ger.W. wordt bepaald dat ieder eindvonnis uitvoerbaar is bij voorraad niettegenstaande hoger beroep. Enkel het verzet of het hoger beroep van de versteklatende partij heeft nog schorsende werking.

Wanneer dus door een versteklatende partij verzet of hoger beroep wordt ingesteld tegen het verstekvonnis, wordt de uitvoerbaarheid van die verstekuitspraak geschorst. Dit is het gevolg van het aanzienlijk in-perken van de mogelijkheden tot verzet. Sinds de hervorming staat verzet immers enkel nog open tegen verstekvonnissen gewezen in laatste aanleg.

 

Uitzonderingen

Op bovenvermelde regel bestaan er weerom uitzonderingen. Ofwel volgt de uitzondering uit de wet (bv. de beschikkingen in kort geding en zoals in kort geding (art. 1039), de beslissingen van de beslagrechter (art. 1395, tweede lid), vonnissen alvorens recht te doen (art. 1397, derde lid), dan wel ingevolge een andersluidende beslissing van de rechter.

De rechter kan van de algemene regel dat een vonnis al dan niet uitvoerbaar bij voorraad is, in de ene of andere zin af- wijken bij gemotiveerde beschikking, tenzij de wet een der- gelijke afwijking niet toelaat.

Aldus kan de rechter de voorlopige tenuitvoerlegging in voorkomend geval verbieden of juist toestaan. In art. 1397 Ger.W. wordt nu verduidelijkt dat dit kan op verzoek van een partij, maar ook door de rechter ambtshalve kan worden besloten.

 

Met bijzondere redenen omklede beslissing

Het feit dat de rechter ambtshalve hierover kan oordelen, ontheft hem niet van zijn verplichting om zulks te motiveren. De wet schrijft met bijzondere redenen omklede beslissing voor.

Bij de motivering zijn stijlformules dus uit den boze. De rechter moet op grond van de concrete omstandigheden van de zaak de redenen aangeven die overtuigend maken dat de beslissing tot uitvoerbaarheid zich opdrong en waarom een verzet of hoger beroep dus niet zou schorsen.

 

Schorst het verzet of hoger beroep de uitdrijving van de huurder?

In de praktijk leren we dat vele Vrederechters de uitvoerbaarheid bij voorraad als stijlformule opnemen in hun verstekvonnissen. Zodanig kan de discussie ontstaan bij de ontbinding van een huurovereenkomst waarin de vrederechter in het verstekvonnis de ontruiming en uitdrijving beveelt.

Onze opinie is hierin duidelijk. Heeft de Vrederechter niet met bijzondere redenen omkleed waarom het verstekvonnis uitvoerbaar bij voorraad is, maar gaat het om een stijlformule, dan zal het verzet of hoger beroep schorsen en kan men de huurder intussen niet uitdrijven.

Op zoek naar een advocaat huur?

 

Kan de Rechter in hoger beroep de tenuitvoerlegging omkeren?

Volgens artikel 1402 Ger.W. kunnen rechters in hoger beroep in geen geval de tenuitvoerlegging van de vonnissen verbieden of doen schorsen, op straffe van nietigheid. Deze regel werd niet gewijzigd door de potpourri-wetgeving. Wel werd aan deze bepaling toegevoegd “Onverminderd de toepassing van artikel 1066, tweede lid, 6°”.

Het gewijzigde art. 1066 Ger.W. bepaalt: “6° in- geval wordt opgekomen tegen een beslissing waarvan de voorlopige tenuitvoerlegging zonder borgstelling of kantonnement is toegestaan of waarvan de voorlopige tenuitvoerlegging uitdrukkelijk is toegestaan of geweigerd, met dien verstande dat de debatten vooralsnog beperkt worden tot die bijzondere modaliteiten.”

Deze bepaling in combinatie met art. 1402 Ger.W. voorziet aldus in twee gevallen waarin het verbod voor rechters in hoger beroep om de tenuitvoerlegging van vonnissen te verbieden of te schorsen niet langer geldt, met name wanneer de voorlopige tenuitvoerlegging uitdrukkelijk werd toegestaan (voor verstekvonnissen) of geweigerd (bij vonnissen op tegenspraak), met dien verstande dat de korte debatten beperkt worden tot de modaliteit van de voorlopige tenuitvoerlegging.

Dit betekent samenvattend dat de appelrechter de tenuitvoerlegging kan de schorsen wanneer de eerste rechter de voorlopige tenuitvoerlegging “uitdrukkelijk” heeft toegestaan in afwijking van de standaardregeling.

Aldus kan de appelrechter de uitvoerbaarheid terugdraaien wanneer blijkt dat de eerste rechter zijn beslissing niet of niet op afdoende wijze heeft gemotiveerd.

 

Bron: Vred. Veurne 27 oktober 2020, Huurrecht in de praktijk 2021/2, Wolters Kluwer, p. 77.

Op zoek naar een advocaat algemeen advocatuur?

Tijdens een eerste consultatie wordt uw probleem besproken, waarbij onze advocaten het juridische kader schetsen en de mogelijke oplossingen overlopen.

MAAK EEN AFSPRAAK