Kennisbank Familierecht Algemeen Dringende en voorlopige maatregelen tijdens…

Dringende en voorlopige maatregelen tijdens de echtscheiding

dringende en voorlopige maatregelen echtscheiding

 

 

Er zijn verschillende manieren om uit de echt te scheiden volgens het Burgerlijk Wetboek. Zo is er een mogelijkheid tot echtscheiding in onderlinge overeenkomst (EOT) of een echtscheiding op basis van onherstelbare ontwrichting (EOO) van het huwelijk.

Deze laatste kan dan weer onderverdeeld worden in een echtscheiding op basis van fout, dan wel op basis van herhaald verzoek of termijn van feitelijke scheiding. Deze periode van feitelijke scheiding dient 6 maanden te duren wanneer de echtgenoten akkoord zijn om te scheiden, en een jaar wanneer één der echtgenoten niet akkoord is met de echtscheiding.

Eén constante in al deze vormen van echtscheiding is dat een echtscheiding niet op enkele dagen tijd beklonken is. Om deze reden heeft de wetgever ook voorzien in een systeem van ‘dringende en voorlopige maatregelen’, die in afwachting van de echtscheiding kunnen worden bepaald.

De term zegt het zelf: deze maatregelen zijn niet definitief maar hebben een voorlopig karakter, tot de echtscheiding voltrokken is en een eventuele definitieve vereffening-verdeling van de huwelijksgemeenschap kan worden geregeld bij de notaris.

 

Welke dringende en voorlopige maatregelen bestaan er? Er is geen limitatieve opsomming door de wetgever bepaald dus in principe kunnen deze zelf door de vorderende partij ingevuld worden. Wij proberen in dit artikel evenwel een opsomming te maken van enkele vaak gevorderde dringende en voorlopige maatregelen.

 

1. Het vervreemdingsverbod

Aan partijen kan het verbod opgelegd worden van enig goed behorende tot de huwelijksgemeenschap van partijen, waar deze zich ook moge bevinden, te vervreemden, te verpanden, of te bezwaren of weg te schenken, of er zich op gelijk welke wijze van te ontdoen.

De huwelijksgemeenschap moet immers na de voltrekking van de echtscheiding nog verdeeld worden door de notaris, waardoor men de volledige huwelijksgemeenschap moet proberen behouden van zodra partijen besloten hebben te scheiden. Eén der partijen mag niet zomaar bepaalde goederen gaan wegnemen, verkopen of schenken.

 

2. Afzonderlijk verblijf

Partijen die besloten hebben om uit de echt te scheiden, kunnen soms niet meer door dezelfde deur. Dan is het vaak raadzaam te vragen dat één van de echtgenoten (eventueel samen met de kinderen) in de gezinswoning mag verblijven, terwijl de andere echtgenoot het verbod krijgt om deze woning nog te betreden. Hij of zij zal dan een eigen woonst moeten betrekken.

Belangrijk om weten is dat dit afzonderlijk verblijf geen definitieve beslissing uitmaakt en dat de echtgenoot die de gezinswoning blijft betrekken niet meer rechten opbouwt om later aanspraak te maken op de aankoop van de gezinswoning.

 

3. Verblijfsregeling voor eventuele minderjarige kinderen

Wanneer de ouders apart gaan wonen moet voor de kinderen een verblijfsregeling worden bepaald. De standaard wettelijke regeling betreft een co-ouderschap, waarbij de kinderen even vaak bij beide ouders zullen verblijven.

Uiteraard kan van deze standaard regeling ook afgeweken worden, om praktische redenen zoals werkuren van de ouders, plaats van de school, … of om redenen dat de kinderen beter geplaatst zouden zijn bij één van beide ouders. Er kunnen dan afwijkende regelingen bepaald worden waarbij een ouder een weekend om de veertien dagen de kinderen heeft, of er zijn eindeloze andere mogelijkheden.

Ook voor de vakanties wordt meestal een regeling bepaald die afwijkt van de normale weekregeling, zodat de ouders langere tijd op vakantie kunnen gaan met de kinderen.

Minderjarige kinderen kunnen vanaf een bepaalde leeftijd gehoord worden door de Rechtbank. Meerderjarige kinderen worden geacht zelf te kunnen beslissen.

 

4. Onderhoudsgeld

Wanneer één van beide echtgenoten er financieel beter van af is dan de andere, kan een bepaalde compensatie gevraagd worden. Het principe waar men vanuit gaat is dat eenzelfde levensstandaard behouden moet kunnen blijven.

Wanneer bijvoorbeeld beslist is dat één van beide ouders full-time werkt, terwijl de andere full-time voor de kinderen zorgt, bestaat er een discrepantie in inkomen. Wanneer de echtgenoten uit mekaar gaan, zou een oneerlijke verhouding bestaan tussen de werkende ouder en de thuisblijvende ouder. Uiteraard dient ook rekening te worden gehouden met het verdienvermogen van de echtgenoot die niet werkt.

Ook voor de kinderen kan een onderhoudsgeld gevorderd worden. Dit wanneer één van beide ouders meer instaat voor de dagelijkse zorg dan de andere. Dit zorgt voor een onderhoud ‘in natura’ dat gecompenseerd moet worden. Dit kan door toekenning van de kinderbijslag, de sociale en fiscale voordelen, maar ook door het betalen van een onderhoudsgeld. Daarnaast kunnen ook buitengewone, verblijfsoverstijgende kosten verdeeld worden tussen partijen.

 

Er bestaan nog talloze andere dringende en voorlopige maatregelen die gevorderd kunnen worden. Teneinde uw rechten zo goed mogelijk te vrijwaren, is het steeds raadzaam een advocaat te consulteren met ervaring in soortgelijke dossiers. Onze advocaten staan steeds voor u klaar met raad en daad om hun expertise met u te delen.

Op zoek naar een advocaat familierecht?

Tijdens een eerste consultatie wordt uw probleem besproken, waarbij onze advocaten het juridische kader schetsen en de mogelijke oplossingen overlopen.

MAAK EEN AFSPRAAK