Omgangsregeling voor jonge kinderen (0 – 3 jaar)
Na een echtscheiding heeft ieder kind recht op contact met beide ouders. Dit is belangrijk voor een goede ontwikkeling en het welzijn van een kind. Ons kantoor krijgt regelmatig de vraag welke omgangsregeling in het belang van een jong kind is. In deze blog wordt toegelicht wat deskundigen in algemene zin in het belang van een jong kind achten.
Hechting tussen ouders en kind
In de leeftijdsfase van nul tot drie jaar maken kinderen een enorme ontwikkeling door. Eén van die ontwikkelingen is dat de basis wordt gelegd voor hechting. Hechting geeft een kind een veilig en geborgen gevoel en is de basis voor alle latere relaties van het kind. Als een kind zich niet goed kan hechten aan de ouder(s), dan loopt het kind later meer risico op gedragsproblemen, relationele problemen en psychische problemen (NJi, 2007). Om een goede hechting op te bouwen, heeft een kind minimaal één ouder of vaste verzorger nodig. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt echter dat het ook in het belang van een kind is als beide ouders betrokken zijn bij de dagelijkse verzorging en opvoeding (o.a. Warshak, 2016).
In die zin wordt er in de rechtspraak vaak voor gekozen om jonge kinderen te laten hechten aan één primaire zorgfiguur, maar waarbij de andere ouder op regelmatige basis (kortere) contacten heeft met het kind. Naarmate het kind ouder wordt, kan er steeds worden uitgebreid om zo te evolueren naar een gelijkmatig gedeeld verblijf.
Overnachtingen bij de andere ouder
Voor de hechtingsrelatie met beide ouders is het volgens sommige deskundigen van groot belang dat een kind na een (echt)scheiding frequent en uitgebreid contact heeft met beide ouders, zodat het zich veilig, vertrouwd en comfortabel zal blijven voelen bij hen beiden. Zowel baby’s als peuters zijn er volgens hen bij gebaat ook te overnachten bij de niet-inwonende ouder, omdat avonden en overnachtingen mogelijkheden bieden voor cruciale sociale interacties en verzorgende activiteiten waar bezoekjes van enkele uren niet in kunnen voorzien (Lmb, 2018; Warshak, 2016; Kelly & Lamb, 2000).
Andere deskundigen zijn terughoudender waar het overnachtingen betreft, met name als het gaat om zeer jonge kinderen die de leeftijd van 18 maanden tot 2 jaar nog niet hebben bereikt. Voor dergelijk jonge kinderen heeft men de voorkeur een omgangsregeling overeen te komen, waarbij een kind en de niet-inwonende ouder frequent doch kort contact hebben. De niet-inwonende ouder zal dan enkele keren per week met het kind tijd doorbrengen, telkens ten hoogste een paar uur. Op deze manier kan de niet-inwonende ouder een rol blijven spelen in de dagelijkse verzorging. Naarmate een kind ouder wordt, kan er meer tijd met de niet-inwonende ouder worden doorgebracht en aan overnachtingen worden gedacht (Ed Spruijt 2014; P.Vermeulen 2009).
Een passende omgangsregeling, waarbij invulling wordt gegeven aan het aantal contacturen en mogelijke overnachtingen hangt uiteraard af van verschillende omstandigheden, zoals de kwaliteit van het ouderschap, de behoeften van uw kind, uw persoonlijke omstandigheden en die van uw (ex-)partner.
Week-weekregeling voor jonge kinderen
Co-ouderschap of een week-weekregeling voor kinderen onder de drie jaar werd lange tijd niet in het belang van het kind geacht, omdat het kind te afhankelijk zou zijn van de zorg van de primaire verzorger en het een nog onvoldoende ontwikkelde persoonlijkheid zou hebben (o.a. Martens, 2007). Uit recent(er) onderzoek volgt echter dat kinderen ook op zeer jonge leeftijd al goed kunnen opgroeien in twee huizen na een echtscheiding (o.a. Nielsen, 2017; Turunen, 2017; Westphal, 2015). De voorwaarden die volgens deskundigen gelden in het geval van co-ouderschap is dat de veiligheid gewaarborgd wordt, dat de ouders beschikken over voldoende opvoedingsvaardigheden en sensitiviteit en dat er sprake is van goede afstemming tussen ouders (Gilmore, 2006; Harris-Short, 2011; Nikolina, 2015). Ook wijzen de deskundigen erop dat het in het belang van het kind is om regelmatig ieder van de ouders te zien. Een week de andere ouder niet zien, wordt doorgaans bij jonge kinderen als te lang ervaren. Een omgangsregeling dient (te) lange verwijderingen van elk van de ouders te beperken om scheidingsangsten te voorkomen.
In die zin kan er wel worden geopteerd voor een 2-2-3 regeling, die beide ouders in staat stelt in gelijke mate de zorg voor hun kind op te nemen. Door steeds maar korte periodes van verblijf te voorzien, vermijdt men ook dat het kind te lang van de ene of andere ouder gescheiden wordt.
Dergelijke omgangsregeling is uiteraard alleen maar werkbaar als beide ouders een goede verstandhouding hebben en op een goede manier met elkaar kunnen communiceren.
Hiervoor is het belangrijk dat beide ouders in gezamenlijk overleg een regeling kunnen overeenkomen voor hun kind, met behulp van een advocaat of bemiddelaar.
Hiervoor kan men natuurlijk steeds terecht bij één van onze specialisten Familierecht.
Op zoek naar een advocaat familierecht?
Tijdens een eerste consultatie wordt uw probleem besproken, waarbij onze advocaten het juridische kader schetsen en de mogelijke oplossingen overlopen.