Kennisbank Huurrecht Handelshuur Handelshuur algemeen

Handelshuur algemeen

Toepassing Handelshuurwet

De handelshuurwet werd in het Burgerlijk Wetboek ingevoegd door de wet van 30 april 1951. Ze werd het in het leven geroepen om een stabiele huurovereenkomst te voorzien voor de (klein)handelaar en de ambachtsman. Voor deze groep van handelaren is de huurovereenkomst namelijk een essentieel bestanddeel van hun handelszaak. De handelshuurwet heeft zo een economische betekenis.

De handelshuurwet is dus enkel van toepassing op huurovereenkomsten voor een onroerend goed, of een gedeelte hiervan, met oog op het uitoefenen van een ambacht of een (klein)handel dewelke rechtstreeks contact met het publiek inhoudt.

Meer concreet houdt dit in dat de huurder (of onderhuurder) zijn hoofdberoep zal uitoefenen in het handelspand en dat het gehuurde goed daar ook toe bestemd is. Het gehuurde pand moet dus in hoofdzaak, maar niet uitsluitend bestemd zijn tot kleinhandel of ambachtsactiviteit. Deze bestemming kan uitdrukkelijk in het contract worden opgenomen of impliciet uit de andere afspraken volgen. Belangrijk is dus dat beide partijen akkoord gaan met deze bestemming, en de huurder deze bestemming niet zomaar zelf aan het pand kan geven zonder medeweten van de verhuurder.

De bepalingen van de handelshuurwet zijn in principe van dwingend recht. Dit wil zeggen dat wanneer een handelshuurovereenkomst bepalingen bevat die strijdig zijn met deze dwingende wetsbepalingen, deze gesanctioneerd worden met de relatieve nietigheid ervan.

Voor de bepaalde huuraspecten die niet specifiek in de handelshuurwet werden opgenomen dient men terug te grijpen naar de artikelen van het Burgerlijk Wetboek. Het gemeen huurrecht geldt hier aanvullend.

Let op! Enkel de partij die beschermd wordt door de dwingende wetsbepaling kan zich beroep op de relatieve nietigheid. Deze partij kan evenwel ook afstand doen van zijn recht zich op de nietigheid te beroepen.

 

Wanneer is de handelshuurwet niet van toepassing?

Verhuringen die door de aard van het goed worden toegestaan voor minder dan een jaar, worden uitgesloten uit de handelshuurwet. Denk bijvoorbeeld aan seizoensverhuur. Voor deze categorie van verhuring werd het Pop-updecreet in het leven geroepen. Zie hiervoor de handelshuur van korte duur.

Ook vrije beroepen, tenzij ze hun functie combineren met een handelsonderneming, en personen die de genees- of dierengeneeskunde uitoefenen vallen niet onder de toepassing van de handelshuur.

Tot slot is de handelshuurwet evenmin van toepassing op:

  • • de huur van onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen die van de grondbelasting zijn ontslagen of vrijgesteld krachtens artikel 4, § 2 van de wet van 7 maart 1924, gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 13 juli 1930;
  • • de huur toegestaan door voorlopige bewindvoerders over andermans goederen;
  • • de huur van onroerende goederen met een gering kadastraal inkomen, dat niet hoger is dan het bedrag bepaald bij een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit, noch op de huur van gedeelten van zodanige onroerende goederen;
  • • de huur van onroerende goederen, ten algemenen nutte onteigend of verkregen, die wordt toegestaan door het openbaar bestuur of door de instelling van openbaar nut;

Let op! Partijen kunnen ten gevolge van de contractsvrijheid altijd overeenkomen om de handelshuurwet wel op hun overeenkomst toe te passen.

 

Uitzondering: Bezetting Ter Bede

Aangezien de streng geregelde Handelshuurwet, en de verplichte minimumduur, automatisch van toepassing wordt wanneer aan de toepassingsvoorwaarden is voldaan, groeide in de praktijk de rechtsfiguur van de “bezetting ter bede”.

De rechtsfiguur van de bezetting ter bede verschilt van een huurcontract. Bij een bezetting ter bede kan er sprake zijn van het zelfde genot als bij huur, maar is een van de belangrijkste kenmerken dat het om een gebruik van slechts korte of berpekte duur gaat, en waarbij diegene die het goed ter beschikking stelt zich het recht voorbehoudt om op elk ogenblik terug over het pand te beschikken.

Men spreekt bij de bezetting ter bede aldus van een precair gebruik. Denk bijvoorbeeld aan een eigenaar die het pand nog enkele maanden ter beschikking stelt vooraleer het zal worden afgebroken.

De bezetting ter bede geeft de mogelijkheid om een (handels)pand voor korte of beperkte duur ter beschikking te stellen aan de bezetter maar zich evenwel het recht voorbehoudt om op elke ogenblik terug over het pand te beschikken.

Omdat de bezetting ter bede geen huurovereenkomst uitmaakt valt deze buiten het toepassingsgebied van de Handelshuurwet.

 

Handelshuurcontract

Zowel mondelinge als schriftelijke overeenkomsten kunnen onder de toepassing van de handelshuurwet vallen.

Een mondelinge handelshuurovereenkomst kan wel bewijsproblemen tot gevolg hebben. Daarom is het steeds aan te raden een schriftelijke huurovereenkomst te sluiten en deze te registreren, zoals o.a. verplicht is voor huurovereenkomsten die dienen tot de hoofdverblijfplaats van de huurder.

Indien geen schriftelijk contract werd opgestelt moet men terugvallen op de bewijsregels van het gemeen verbintenissenrecht. Dit is in de praktijk vaak niet eenvoudig.

Download hier een gratis model handelshuurcontract.

 

Advocaat Handelshuur

De advocaten van Huur-Recht.be zijn gespecialiseerd in huur, woninghuur, handelshuur en pacht. Zo kunnen wij u onder andere bijstaan bij de opmaak en bemiddeling van een handelshuurovereenkomst, de indexatie van de huurprijs, de aanvraag van een huurhernieuwing of beëindiging van de handelshuur.

Neem nu vrijblijvend contact op voor een juridische bijstand op maat!

Op zoek naar een advocaat huurrecht?

Tijdens een eerste consultatie wordt uw probleem besproken, waarbij onze advocaten het juridische kader schetsen en de mogelijke oplossingen overlopen.

MAAK EEN AFSPRAAK