Kennisbank Strafrecht Aanhouding De vrijheid onder voorwaarden

De vrijheid onder voorwaarden

Zowel de onderzoeksrechter als de raadkamer of Kamer van Inbeschuldigingstelling kunnen beslissen om de verdachte in vrijheid te stellen onder voorwaarden.

Dit is niet hetzelfde als een vrijspraak, waarover enkel een rechter ten gronde een oordeel kan vellen. Een voorwaardelijke invrijheidstelling is een voorlopige maatregel, in afwachting van verder onderzoek en een procedure ten gronde, waarbij de instantie die de beslissing neemt van mening is dat een aanhouding of voorlopige hechtenis niet (langer) noodzakelijk is.

De voornaamste criteria waarmee rekening wordt gehouden, zijn de volgende:

  • Het recidivegevaar houdt het gevaar in dat de verdachte, bij vrijlating, nieuwe misdrijven zou plegen.
  • Het vluchtgevaar houdt het gevaar in dat de verdachte, bij vrijlating, zou pogen zich aan het gerecht te onttrekken. Dit gevaar wordt meestal weerhouden als de verdachte over geen vast adres beschikt.
  • Het collusiegevaar houdt het gevaar in dat de verdachte, bij vrijlating, zich zou verstaan met derden die niet op de hoogte mogen worden gebracht van het lopende onderzoek. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn als er nog op te sporen medeverdachten gewaarschuwd kunnen worden.
  • Het obstructiegevaar houdt het gevaar in dat de verdachte, bij vrijlating, het onderzoek zou kunnen dwarsbomen door bijvoorbeeld bewijsmateriaal te laten verdwijnen.

Wanneer deze gevaren niet aan de orde zijn of ingeperkt kunnen worden door begeleidende voorwaarden, is een VOV (vrijheid onder voorwaarden) mogelijk. De meest gangbare voorwaarden zijn de volgende: geen nieuwe strafbare feiten plegen, vast adres houden en zich ter beschikking houden van justitie en politie.

Andere voorwaarden kunnen zijn, maar beperken zich niet tot: een contactverbod, een plaatsverbod, het verbod om het land te verlaten, het volgen van een behandeling, het actief zoeken naar werk, het verbod op gebruik van verdovende middelen, een uitgaansverbod of ‘avondklok’ tussen bepaalde uren, …

De vrijheid onder voorwaarden kan bevolen worden voor een maximale termijn van drie maanden en uiterlijk tot het eindvonnis door de bodemrechter wordt geveld. De termijn van drie maanden kan evenwel telkens verlengd worden tot er een eindvonnis werd geveld. De verdachte moet hiervan uitdrukkelijk in kennis worden gesteld.

Een specifieke voorwaarde die kan opgelegd worden betreft de betaling van een borgsom. Teneinde te garanderen dat men de rechtsgang niet zal ontvluchten, kan de verdachte gevraagd worden een borgsom te betalen. Dit bedrag wordt dan volstort op de rekening van het COIV, waarop men in vrijheid wordt gesteld. Zolang men de voorwaarden naleeft en men opnieuw – persoonlijk of via vertegenwoordiging door zijn of haar raadsman – verschijnt op navolgende zittingen, kan men na uitspraak van het eindvonnis zijn of haar borgsom recupereren.

Op zoek naar een advocaat strafrecht?

Tijdens een eerste consultatie wordt uw probleem besproken, waarbij onze advocaten het juridische kader schetsen en de mogelijke oplossingen overlopen.

MAAK EEN AFSPRAAK