Recht op loon bij onterechte tijdelijke corona-werkloosheid?
In de praktijk wordt vastgesteld dat niet altijd correct gebruik wordt gemaakt van de soepele regeling van corona werkloosheid. Een beslissing van oneigenlijk gebruik van tijdelijke corona-werkloosheid heeft vaak verregaande gevolgen voor zowel de werkgever als de werknemer.
Het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens corona.
Het begrip tijdelijke werkloosheid kent sinds het ontstaan van de coronapandemie een exponentiële groei. De oorlog in Oekraïne deed er nog eens een schepje bovenop.
Sedert 13 maart 2020 beschouwt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) alle tijdelijke werkloosheid ingevolge het coronavirus als een toegestane vorm van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Deze soepele regeling werd recent verlengd tot en met 30 juni 2022. Bovendien wordt de tijdelijke werkloosheid die verband houdt met het conflict tussen Rusland en Oekraïne sinds kort ook aanvaard binnen deze soepele regeling.
De vereenvoudigde procedure corona van de RVA is eigenlijk een vorm van tijdelijke werkloosheid wegens economische oorzaken die door de werkgever mag aangegeven worden als tijdelijke werkloosheid wegens overmacht.
De procedure werd als volgt vereenvoudigd:
- voor de werkgever: enkel elektronische aangifte ASR scenario 5;
- voor de werknemer: formulier C3.2-WERKNEMER-CORONA.
De tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht kan behalve in de private sector eveneens ingevoerd worden bij werkgevers uit de publieke sector en de socialprofitsector.
Het komt er eigenlijk op neer dat een aanvraag voor corona/oorlog werkloosheid pro forma wordt aanvaard door de RVA. De controle door de RVA gebeurt – eventueel – nadien.
De tijdelijke corona werkloosheid is – bijvoorbeeld – bij volgende situaties van toepassing:
- de productie in het bedrijf valt stil als gevolg van leveringen uit andere landen die getroffen zijn door het virus;
- het bedrijf wordt door de overheid gedwongen volledig te sluiten;
- werknemers zijn werkloos geworden ten gevolge van de afschaffing van evenementen, culturele of sportieve activiteiten, sluiting van bioscopen, …
- zaken waarvoor slechts een gedeeltelijke sluiting wordt opgelegd of die nog beoerkte diensten kunnen aanbieden;
- een bedrijf kan niet alle werknemers laten telewerken, en kan op de werkvloer;
- …
Het ‘oneigenlijk gebruik’ van het stelsel van (corona) werkloosheid.
In de praktijk wordt vastgesteld dat er niet altijd correct gebruik wordt gemaakt van de soepele regeling van corona werkloosheid, of het nu opzettelijk of onopzettelijk is.
De RVA-inspectie zorgt voor controles van de aangegeven periodes van tijdelijke werkloosheid. Wanneer de RVA meent dat er nooit sprake is geweest van terechte tijdelijke corona werkloosheid, volgt er een beslissing van ‘oneigenlijk gebruik van het stelsel van tijdelijke werkloosheid’.
Deze beslissing heeft tot gevolg dat de werknemer(s) de ontvangen werkloosheidsuitkeringen tijdens de periodes van tijdelijke werkloosheid terug moet betalen
Artikel 169, lid 1 van het Werkloosheidsbesluit bepaalt immers:
“Elke onrechtmatig ontvangen som dient te worden terugbetaald.”
Daarnaast volgt er vaak ook nog een uitsluiting naar de toekomst toe.
Dit ligt natuurlijk zeer moeilijk, aangezien de initiële beslissing om een werknemer op tijdelijke werkloosheid te plaatsen doorgaans door de werkgever wordt genomen.
Recht op loon bij onterechte tijdelijke werkloosheid – terugvordering van werkloosheidsuitkeringen door de RVA
Zodra de RVA beslist dat er sprake is van een oneigenlijk gebruik van het stelsel van tijdelijke werkloosheid, heeft dit tot gevolg dat de schorsing van de arbeidsovereenkomst tijdens deze ‘onterechte periode’ met terugwerkende kracht als ongeldig wordt beschouwd. Door het ontbreken van een werkelijke overmachtssituatie wegens corona, wordt het terug betalen van de werkloosheidsuitkeringen een fout in hoofde van de werkgever.
Artikel 20, 1° van de Arbeidsovereenkomstenwet bepaalt dat de werkgever verplicht is de werknemer te doen arbeiden op de wijze, tijd en plaats zoals is overeengekomen.
De werkgever begaat dan ook een fout wanneer zij de werknemer geen werk verschaft omwille van onterechte tijdelijke werkloosheid.
Het niet verschaffen van werk – hoewel de werkgever daartoe contractueel verplicht is – tijdens de periode van onterechte tijdelijke werkloosheid zorgde bijgevolg voor schade bij de werknemer. Deze bestaat dan uit het door de werknemer gederfde loon.
Het feit dat een werkgever de werknemer op bepaalde dagen (van tijdelijke werkloosheid) geen werk heeft verschaft, wijzigt de verplichting niet om loon te blijven betalen.
Er ontstaat dus een recht op een schadevergoeding wegens het derven van loon.
Besluit: zowel de werkgever als werknemer moeten goed opletten bij onterechte tijdelijke werkloosheid.
Een beslissing van oneigenlijk gebruik van tijdelijke corona-werkloosheid heeft vaak verregaande gevolgen voor zowel de werkgever als de werknemer.
In eerste instantie heeft de werkgever er baat bij om de beslissing van de RVA tijdig te betwisten met een verweerschrift, desnoods met een gerechtelijke procedure voor de bevoegde arbeidsrechtbank.
Zodra de beslissing van de RVA definitief is, heeft de werknemer die onterecht op tijdelijke werkloosheid werk geplaatst immers een versterkt vorderingsrecht ten aanzien van de werkgever voor het gederfde loon.
Op zoek naar een advocaat?
Tijdens een eerste consultatie wordt uw probleem besproken, waarbij onze advocaten het juridische kader schetsen en de mogelijke oplossingen overlopen.