Kennisbank Burgerlijke Aansprakelijkheid Algemeen Aansprakelijkheid voor dieren (Art. 1385…

Aansprakelijkheid voor dieren (Art. 1385 BW)

aansprakelijkheid dieren

Art. 1385 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt de aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren. De eigenaar of bewaarder kunnen aansprakelijk worden gesteld, naargelang de omstandigheden. Ook de fout van het slachtoffer of een derde kunnen invloed hebben.

 

Toepassingsvoorwaarden

Art. 1385 BW bepaalt:

“De eigenaar van een dier, of, terwijl hij het in gebruik heeft, degene die zich ervan bedient, is aansprakelijk voor de schade die door het dier is veroorzaakt, hetzij onder zijn bewaring stond, dan wel verdwaald of ontsnapt was”.

Het algemene idee van de wetgever is dat men niet alleen schade mag toebrengen door zijn eigen gedrag, maar ook niet door dieren die men onder zich heeft.

Opdat men iemand kan aanspraken voor de schade veroorzaakt door een dier moet voldaan zijn aan volgende toepassingsvoorwaarden:

  • De schade werd veroorzaakt door het gedrag van een dier
  • De schade werd veroorzaakt aan een derde
  • Er is een oorzakelijk verband tussen de schade en het dier
  • De aangesprokene is eigenaar of bewaarder van het dier

Art. 1385 BW slaat op alle dieren (huisdieren, paarden, honden, katten, …) waarbij de schade zich wel heeft moeten voordoen in een buitencontractuele situatie. Indien de schade zich bijvoorbeeld voordoet in de dierentuin, zullen eerder de contractuele aansprakelijkheidsregels van toepassing zijn.

Het oorzakelijk verband tussen de schade en het dier wordt aangetoond wanneer zonder het dier de schade zich niet zou hebben voorgedaan, zoals ze zich in concreto heeft voorgedaan. Dat is ook zo bij onrechtstreekse schade. Denk aan een bestuurder die een ongeval veroorzaakt, nadat hij diende uit te wijken voor een onvoorzienbaar gedrag van een dier.

In principe dient men als slachtoffer de eigenaar aan te spreken, tenzij het dier op het moment van de schade in bewaring was van iemand anders. De bewaring over het dier is volgens de rechtspraak het meesterschap over het dier, men name de niet-ondergeschikte macht, om zonder de eigenaar, het dier te leiden en er toezicht op uit te oefenen. De rechter zal dat in concreto moeten beoordelen, rekening houdende met de tijd van het toezicht, de ruimte waarin dat gebeurd, en het doel van het toezicht. Iemand die slechts tijdelijk een dier in het huis van de eigenaar zal voeden, uit wandelen nemen, … heeft niet de volledige macht en volgt enkel de instructies van de eigenaar.

Zulks neemt niet weg dat een feitelijke toezichthouder alsnog persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld op basis van art. 1382-83 BW indien deze een persoonlijke fout kan worden verweten.

 

De vreemde oorzaak

De eigenaar of bewaarder van het dier zal enkel kunnen ontsnappen aan zijn aansprakelijkheid indien hij kan aantonen dat de schade is ontstaan door een vreemde oorzaak: overmacht, de fout van een derde of de fout ba het slachtoffer zelf.

Als gevolg zal de aansprakelijkheid kunnen worden uitgesloten, dan wel zal een aansprakelijkheidsverdeling plaatsvinden tussen de eigenaar of bewaarder en de vreemde oorzaak.

 

Het slepende-twijgarrest

Ingevolge een uitspraak van het Hof van Cassatie op 12 oktober 1984 bevat het aansprakelijkheidsregime een uitzondering wanneer het slachtoffer zelf een fout beging.

“art. 1385 BW, hoewel het een wettelijk en niet weerlegbaar vermoeden van schuld aan de schade die door het dier is veroorzaakt, instelt ten laste van de eigenaar of, ter wijl hij het in gebruik heeft, van degene die zich van het dier bedient, niet uitsluit dat de eigenaar of bewaarder niet aansprakelijk is bij gebrek aan oorzakelijk verband, onder meer wanneer het dier niet abnormaal noch onvoorzienbaar handelt en de schade veroorzaakt wordt door een fout van het slachtoffer, waardoor elke mogelijke fout van de eigenaar of bewaarder als oorzaak van de schade wordt uitgeschakeld.”

De rechtspraak voegde aan art. 1385 BW dus toe dat wanneer het slachtoffer zelf een fout beging (bv. door een dier te dicht te benaderen) en het dier daarop normaal en voorzienbaar reageert (bv. door te bijten), de eigenaar of bewaarder niet aansprakelijk is. Diezelfde regels gelden indien de schade werd veroorzaakt als een normaal en voorzienbaar gedrag op een fout door een derde.

 

Familiale verzekering

Vele eigenaar zullen een (gezins-)aansprakelijkheidsverzekering afsluiten voor dit soort gevallen, met name de familiale verzekering. In de praktijk zal de verzekeraar dus ook mee worden aangesproken en de schade door haar worden vergoed. De meeste familiale verzekeringen dekken evenwel enkel de schade veroorzaakt door huisdieren.

Dieren die gebruikt worden voor een beroep zullen worden uitgesloten, waarvoor best een bijkomende verzekering wordt afgesloten.

 

Op zoek naar een advocaat burgerlijke aansprakelijkheid?

Tijdens een eerste consultatie wordt uw probleem besproken, waarbij onze advocaten het juridische kader schetsen en de mogelijke oplossingen overlopen.

MAAK EEN AFSPRAAK