Kennisbank Familierecht Algemeen Huwelijksvermogen: het wettelijk stelsel

Huwelijksvermogen: het wettelijk stelsel

huwelijksvermogen: het wettelijk stelsel

Elk huwelijk is onderworpen aan een huwelijksvermogensstelsel, ook indien er geen huwelijkscontract werd afgesloten. Als koppels géén huwelijkscontract hebben afgesloten, vallen ze onder het wettelijk stelsel en dat vanaf de dag van hun burgerlijk huwelijk. In deze blog bespreken we wat dit wettelijk stelsel precies inhoudt.

 

Het wettelijk stelsel

Koppels die bij het aangaan van hun huwelijk niet opteren voor een specifiek huwelijksvermogensstelsel, vallen onder het wettelijk stelsel. Als men wilt afwijken van dit wettelijk stelsel, kan dit enkel bij huwelijkscontract. Dit huwelijkscontract dient te worden opgemaakt bij een notaris.

Het wettelijk stelsel heeft drie verschillende vermogens, namelijk:

  • één gemeenschappelijk vermogen;
  • twee eigen vermogens.

Het gemeenschappelijk vermogen

Het gemeenschappelijk vermogen bevat gemeenschappelijke goederen en gemeenschappelijke schulden.

Gemeenschappelijke goederen

  • Alle inkomsten die verworven worden tijdens het huwelijk, zowel de beroepsinkomsten (lonen, wedden, werkloosheidsuitkeringen…) als de eigen inkomsten (bijvoorbeeld de huurgelden van een eigen aangekochte woning);
  • Alle goederen waarvan niet kan bewezen worden dat ze eigendom zijn van één van de partners;
  • Samen aangekochte goederen (zoals de woning die werd gekocht).

Het is hierbij belangrijk te benadrukken dat het niet uitmaakt of deze inkomsten worden gestort op een persoonlijke rekening van één van de echtgenoten. Zelfs in het geval dat dit inkomen op een eigen rekening wordt gestort, behoren deze gelden nog steeds tot het gemeenschappelijk vermogen.

Gemeenschappelijke schulden

  • De schulden die zijn aangegaan door beide partners;
  • De schulden aangegaan voor de huishouding en de opvoeding van de kinderen;
  • De schulden die zijn aangegaan in het belang van de goederen in het gemeenschappelijk vermogen.

Het eigen vermogen

Elke echtgenoot heeft een apart eigen vermogen. Dit eigen vermogen bevat de eigen goederen en schulden van de echtgenoot.

Eigen goederen

  • Alle goederen die de partners al bezaten van vóór het huwelijk (bv. de auto van de ene partner, een bouwgrond die of huis dat aangekocht werd vóór het huwelijk…);
  • Goederen uit erfenissen en uit schenkingen.
  • Strikt persoonlijke goederen, zoals bijvoorbeeld eigen kledij.

Eigen schulden

  • Strikt persoonlijke schulden, zoals bijvoorbeeld schulden vanuit een misdrijf;
  • De schulden die men had vóór het huwelijk;
  • De schulden die verbonden zijn aan een erfenis of een schenking (zoals de verschuldigde successierechten en schenkingsrechten).

Verdeling van het wettelijk stelsel

Bij een echtscheiding:

De huwelijkspartners behouden bij een echtscheiding elk hun eigen goederen. De gemeenschap wordt in twee verdeeld. De partners zullen elk, onder bepaalde voorwaarden, de helft van dat vermogen mogen terugnemen. Indien de partners gemeenschappelijke goederen voor hun eigen rekening hebben gebruikt of indien het gemeenschappelijk vermogen in waarde is gestegen door een toedoen van één van de partners, zullen er verrekeningen plaatsvinden.

Bij het overlijden van één van de partners:

Indien er geen huwelijkscontract werd opgesteld, hangt het erfrecht van de langstlevende af van de gezinssamenstelling:

1. De overledene was gehuwd en had kinderen

De weduwe of weduwnaar krijgt het vruchtgebruik van de hele nalatenschap (de eigen goederen van de overledene + 1/2de van de gemeenschappelijke goederen), de kinderen krijgen de blote eigendom. Alle kinderen van de overledene, uit een vorig of uit het laatste huwelijk, buitenhuwelijkse en geadopteerde, zijn gelijkgesteld en hebben dezelfde rechten.

Het vruchtgebruik  is het recht om van iets te genieten en het te beheren, zonder dat men eigenaar is. Het vruchtgebruik op een woning betekent concreet het recht om in de woning te wonen, gebruik te maken van de aanwezige inboedel of zelfs de woning verhuren en de huurinkomsten opstrijken. Het vruchtgebruik op rekeningen is dan weer het recht om van de interesten te genieten.

2. De overledene was gehuwd en had geen kinderen

De weduwe of weduwnaar krijgt de hele gemeenschap of onverdeeldheid (als er geen gemeenschap was) in volle eigendom en het vruchtgebruik van de eigen goederen van de huwelijkspartner. De blote eigendom van de eigen goederen gaat naar de familie van de overledene in deze volgorde:

  • de broers en zussen, met vader en/of moeder als zij nog leven;
  • de vader én moeder wanneer de overledene geen broers of zussen had; de vader of moeder als er geen broers en/of zussen zijn en een van de ouders al is overleden. Samen met die vader of moeder erven dan ook eventuele grootouders.

Zolang de weduwe of weduwnaar leeft, moet de familie haar of hem het gebruik en het genot van die eigen goederen laten (vruchtgebruik).

Als de overledene geen kinderen en ook geen verdere familieleden nalaat, erft de langstlevende echtgenoot de hele nalatenschap in volle eigendom.

Een speciale bescherming is er voor de gezinswoning met huisraad. De weduwe of weduwnaar zal die woning altijd  mogen bewonen  en gebruiken, wie ook de blote eigenaar is, kinderen, stiefkinderen, broers, zussen, neven en/ of nichten.

De huwelijkspartners kunnen elkaar meer geven dan het deel waarin de wet voorziet. Zij moeten dan wel een testament in elkaars voordeel opstellen, of een contractuele erfstelling.

 

Op zoek naar een advocaat familierecht?

Tijdens een eerste consultatie wordt uw probleem besproken, waarbij onze advocaten het juridische kader schetsen en de mogelijke oplossingen overlopen.

MAAK EEN AFSPRAAK